Het eerste vraagstuk: zijn beschrijving in de Tawraah en de verkondiging door de joden van zijn kom
Categorie: Kennis
3ataa’ ibn Yasaar radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “Ik kwam 3abdu-llaah ibn 3amr ibn al-3aas radiya-llaahu 3anhu tegen, en zei tegen hem: “Vertel me hoe de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam in de Tawraah beschreven is.” Hij zei: “Voorzeker, hij wordt in de Tawraah beschreven zoals hij in de Qur’aan wordt beschreven: “O Profeet, ًًWij hebben jou gezonden als getuige en een verkondiger en een waarschuwer en een beschermer voor de ongeletterden. Jij bent Mijn dienaar en Boodschapper. Ik heb jou ‘Al-Mutawakkil’[1] genoemd. Je bent niet ruw en niet grof en geen schreeuwlelijk op de markten. En weert het slechte niet met het slechte, maar vergeeft en schenkt genade.” En Allaah zal hem niet ontnemen totdat Hij door middel van hem de kromme godsdienst rechtzet[2], opdat (de mensen) zullen zeggen: “’Laa ilaaha illa-llaah’, niets heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allaah.” Ook zal (Allaah) door middel van hem, gesloten ogen, verstopte oren en omwikkelde harten doen openen.”[3]
Ka3b al-Ahbaar[4] heeft verhaald, hij zei: “Ik heb in de Tawraah het volgende schrijven gevonden: “Muhammad is de Boodschapper van Allaah. Hij is niet ruw en niet grof, en is geen schreeuwlelijk op de markten, en beloont het slechte niet door middel van het slechte, maar vergeeft en schenkt genade. Zijn gemeenschap is de lofprijzende. Zij prijzen Allaah lof in al hetgeen zij ondervinden. En (zeggen: “Allaahu-akbar”) bij elke weg die zij nemen. Zij kleden zich tot hun midden, en wassen hun kanten. Hun rijen in het gebed en hun rijen aan het front zijn gelijk. Hun oproeper roept (richting) de hemel. Midden in de nacht hebben zij hetzelfde geluid als die van de bijen[5]. Zijn geboorte is in Mekkah, en zijn immigratie is in Taabah, en zijn rijk is in a-Shaam.”[6]
Salamah ibn Salaamah ibn Waqsh radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald –hij was één van degenen die in Badr meegestreden hebben- hij zei: “We hadden een buurman van de joodse stam ‘Banie 3abd al-Ash-hal’. Op een dag, net vóórdat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezonden werd, trad hij uit zijn huis en stond in de zitting van ‘3abd al-Alsh-hal’.” Salamah zei: “Ik was toen de jongste onder de aanwezigen (in die zitting). Ik had een kleed aan waarin ik voor de deur van ons huis op mijn zij lag. Hij sprak over de wederopstanding, de dag der opstanding, de beoordeling, de weegschaal, het paradijs en het hellevuur, en zei: “Dat is bestemd voor een polytheïstisch volk dat beelden aanbidt en niet gelooft dat er een opstanding na de dood plaats zal vinden.” Zij zeiden: “Wee jou, geloof jij (werkelijk) dat de mensen na hun dood zullen opstaan en naar een thuis gaan waarin een paradijs en een hellevuur zich bevinden, en waarin ze wegens hun daden beloond zullen worden?” Hij zei: “Ja! Bij al hetgeen waarop gezworen wordt, men zou liever hebben dat zijn aandeel van dat vuur de meest geweldige oven in het wereldse is, die ze verhitten en waarin ze hem vervolgens zetten en hij vervolgens daarin opgesloten wordt, en (daarmee) gered wordt van het latere hellevuur (in het hiernamaals). Zij zeiden tegen hem: “Wee jou, wat is het teken daarvan?” Hij zei: “Een profeet die in dit land gezonden zal worden.” Hij wees naar Mekkah en Yeman. Zij zeiden: “Wanneer denk je dat hij gezonden wordt?” Hij keek naar mij -ik was de jongste onder hen- en hij zei: “Als deze jonge man blijft leven, zal hij hem treffen.”
Salamah zei: “Bij Allaah, kort daarna heeft Allaah Zijn Boodschapper gezonden, terwijl hij (de jood) nog tussen ons levende was. Wij geloofden in hem salla-llaahu 3alayhi wa-sallam en hij (de jood) verloochende hem wegens jaloezie en afgunst. Wij zeiden tegen hem: “Wee jou, ben jij niet degene die ons veel over hem verteld heeft?” Hij zei: “Jawel, maar het is niet zo (zoals ik gezegd had).”[7]